Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Op hun wijken hebben zij [16]zakken aangegord; [17]op hun daken en op hun straten huilen zij altemaal, [18]afgaande met geween. 16. Dat is, treurklederen. 17. Hij wil zeggen dat, als zij baden, dat deden zij op de daken; Zef.1:5. 18. Gelijk zij al wenende waren op de daken geklommen, alzo komen zij er ook al wenende wederom af, geen troost ontvangen hebbende.